niet opgelucht,
zuchtend in de wind.
Ik heb geen medelijden,
ik lijd alleen,
staand aan het water.
Ik word niet geraakt;
ik word dikker,
beknot door snoeien.
Menigeen schiet vol
bij mijn aanblik.
Menigeen zingt dan
een droevig lied.
Ik ben doof.
Ik, treurwilg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten