Zij keek naar niets of niemand in het bijzonder. Zij zat waar ze zat en zei niets. Af en toe sloeg zij haar ene been over het andere, waarbij de zoom van haar jurk net over de knie werd getrokken. Even lag haar knie bloot. Snel, maar niet haastig, trok zij de zoom weer terug.
De aandachtige toeschouwers hadden even kunnen kijken naar die knie. Deze leek van een antiek Grieks standbeeld, uit vlees gehouwen. Deze droeg de belofte van haar schoonheid in zich.
Soms zat er iemand naast haar die de verleiding niet kon weerstaan om de knie aan te raken. Maar zijn hand bereikte nooit de huid op tijd. Altijd wist zij de stof erop te leggen. Zij keek dan wel even, een paar tellen, naar de op heterdaad betrapt. Zij keek hem recht in de ogen en haar pupillen werden even groter. Dan wendde zij haar blik weer af, naar het oneindige. De dader zat dan enkele minuten verstijfd met de hand halverwege hem en haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten