dinsdag 6 september 2011

Kleine dingen

Eerder die dag sloeg het weer om en de sneeuw smolt tot smerig water. Het liep langs het kleine schouderhoge raam dat uitkeek op de achtertuin. Auto’s reden door de blubber op straat buiten, waar het donker werd. Maar binnen werd het ook donker.

Hij was in de slaapkamer kleren in een koffer aan het proppen toen zij in de deuropening kwam staan.

‘Ik ben blij dat je weggaat! Ik ben blij dat je weggaat!’ zei ze. ‘Hoor je me?’

Hij bleef zijn spullen inpakken.

‘Klootzak! Ik ben zo blij dat je weggaat!’

Ze begon te huilen.

‘Je durft me niet eens aan te kijken, hè?’

Toen zag ze de babyfoto op de bedrand en pakte het op. Hij keek naar haar en zij veegde haar ogen droog en staarde hem aan voordat ze zich omdraaide en terugging naar de woonkamer.

‘Zet dat terug,’ zei hij.

‘Pak je spullen en ga weg,’ zei ze.

Hij antwoordde niet. Hij maakte zijn koffer dicht, trok zijn jas aan, keek de slaapkamer rond voordat hij het licht uitdeed. Vervolgens ging hij naar de woonkamer.

Zij stond in de deuropening van de kleine keuken met de baby in haar armen.

‘Ik wil de baby,’ zei hij.

‘Ben je gek geworden?’

‘Nee, maar ik wil de baby. Ik stuur later iemand langs om zijn spullen op te halen.’

‘Jij raakt deze baby niet aan,’ zei ze.

De baby was gaan huilen en zij trok de wikkeldeken van zijn hoofd.

‘Oh, oh,’ zei ze, terwijl ze naar de baby keek.

Hij bewoog naar haar toe.

‘In godsnaam!’ zei ze. Ze stapte achteruit de keuken in.

‘Ik wil de baby.’

‘Ga weg!’

Ze draaide en probeerde de baby in een hoek achter het fornuis te houden. Maar hij kwam. Hij reikte over het fornuis en pakte de baby vast.

‘Laat hem los,’ zei hij.

‘Ga weg, ga weg!’ schreeuwde ze.

De baby was rood aangelopen en gilde. In de strijd stootten ze een bloempot van de muur achter het fornuis. Hij duwde haar tegen de muur en probeerde haar greep te breken. Hij hield de baby vast en zette zijn gewicht in.

‘Laat ‘m los,’ zei hij.

‘Niet doen,’ zei ze. ‘Je doet de baby pijn,’ zei ze.

‘Ik doe de baby geen pijn,’ zei hij.

Het keukenraam gaf geen licht. In de schemering pakte hij haar gekromde vingers vast met één hand en met de andere greep hij de oksel van de gillende baby. Ze voelde dat haar vingers werden los getrokken. Ze voelde dat de baby haar ontglipte.

‘Nee!’ schreeuwde ze toen haar handen los waren.

Zij zou de baby houden. Ze pakte de andere arm van de baby bij de pols vast en leunde achterover. Maar hij wilde niet loslaten. Hij voelde de baby uit zijn handen glijden en trok hard terug.

Op deze wijze werd de kwestie opgelost.


geschreven door Raymond Carver, vertaald door Diederd Kronjee

Geen opmerkingen:

Een reactie posten